The effect of indirect perifascial release techniques on the shoulder

Title

Title

Het effect van indirecte fasciale releasetechnieken op de schouder

Abstract

AUTHOR: Degens Chris TUTOR: De Dene Pascal METHODOLOGICAL TUTOR: Quaghebeur Jörgen YEAR: 2020
TITLE: The effect of indirect perifascial release techniques on the shoulder. RESEARCH TITLE: Research as to the effect of indirect release techniques of the perifascia on the shoulder: a randomised placebo controlled clinical trial.

BACKGROUND: The shoulder girdle is a multi-bone joint complex that aims to connect the upper limb to an axial skeleton. It allows the movement of the upper arm and shoulder in different directions and also supports and protects the neurovascular structures. Restrictions in fascial structures can affect the shoulder girdle movement and be a possible cause of shoulder problems. OBJECTIVE: To investigate whether indirect fascial techniques on the perifascia of the shoulder have a positive influence on the function of the shoulder, evaluating range of motion (ROM), pain and disability. It was also investigated whether the variables age and gender could influence the results. METHOD: Patients with a loss of shoulder mobility for anteflexion and external rotation were randomized in a placebo group and an experimental group. Indirect fascial release techniques were used in the experimental group. The placebo group received sham ultrasound treatment. The G-pro goniometer application was used on a smartphone (iPhone 6S) to measure ROM. Pain and disability were evaluated with the Shoulder Pain and Disability Index (SPADI). Before the first intervention (t1) and the last intervention (t8), shoulder mobility was measured and the SPADI questionnaire was fulfilled by both groups. Both measurements were preceded each time by a 2-minute warm-up consisting of Codman's pendulum exercises. The indirect fascial release techniques were performed on the anterior and posterior aspect of the shoulder, the pectoral region and the scapular region, until tissue relaxation occurred. RESULTS: The participants (N = 30, 15 men, 15 women, 54.2 SD 9.3 years of age, BMI = 22.9 SD 1.6) showed no preliminary differences between the placebo and experimental group for gender, age and for the outcome values of interest (t-test anteflexion and external rotation (t-test p = .0001) at intake. The experimental group showed a significant improvement in shoulder mobility at the end of the study, compared to the placebo group, both for anteflexion and external rotation, respectively (Wilcoxon test p = 0.003; 0.002). A t-test showed no difference between the two groups assessed for SPADI p=0.69 (pain), p=0.29 (disability), p=0.41 (total SPADI) at intake. The SPADI showed significant improvement compared to the placebo group, for pain, the disability and for the total SPADI (Wilcoxon test p = .0001). Boxplots showed more improvement in anteflexion (p = 30), exorotation (p = 0.24), pain (p = 0.31), disability (0.27) and total SPADI (p = 0.12) with increased age, although this was not confirmed with the Chi-square tests. Wilcoxon tests, showed no significant differences for gender for anteflexion (p = 0.72), external rotation (p = 0.60), pain (p = 0.91), disability (p = 0.99) and total SPADI (p = 0.95). DISCUSSION: It remains unclear why the effect of these techniques appear to increase with age. It may also be interesting to link this study to a specific pathology. This study might be criticized because of the lack of standardized application of techniques, but the use of a standardized set of manual techniques is almost impossible because of the individual approach of each patient. The sample size in this study is too small to reach valid conclusions, but it may be useful for further research. CONCLUSION: The indirect fascial release techniques can make a valuable contribution to the osteopathic treatment of shoulder complaints by improving mobility and reducing discomfort.

KEY WORDS: Shoulder pain, fascia, connective tissue, pain and disability, extracellular matrix, indirect fascial techniques.

Abstract

AUTEUR: Degens Chris TUTOR: De Dene Pascal METHODOLOGISCHE TUTOR: Quaghebeur Jörgen JAAR: 2020TITEL: Het effect van indirecte release technieken op de perifascia van de schouder. ONDERZOEKSTITEL: Onderzoek naar het effect van indirecte release technieken op de perifascia van de schouder: een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde klinische studie.
ACHTERGROND: De schoudergordel is een gewrichtscomplex met meerdere botten dat tot doel heeft het bovenste lidmaat te verbinden met het axiaal skelet. Het maakt de beweging van de bovenarm en schouder in verschillende richtingen mogelijk en ondersteunt en beschermt ook de neurovasculaire structuren. Beperkingen in fasciale structuren kunnen de beweging van de schoudergordel beïnvloeden en een mogelijke oorzaak zijn van schouderproblemen. DOEL: Onderzoeken of indirecte fasciale technieken op de perifascia van de schouder een positieve invloed hebben op de functie van de schouder, waarbij bewegingsuitslag (ROM), pijn en beperking worden geëvalueerd. Ook is onderzocht of de variabelen leeftijd en geslacht de resultaten kunnen beïnvloeden. METHODE: Patiënten met verlies van schoudermobiliteit voor anteflexie en externe rotatie werden gerandomiseerd in een placebogroep en een experimentele groep. Indirecte fasciale release technieken werden gebruikt in de experimentele groep. De placebogroep kreeg schijnbehandeling met ultrageluid. De G-pro goniometer-applicatie werd gebruikt op een smartphone (iPhone 6S) om ROM te meten. Pijn en beperking werden geëvalueerd met de Shoulder Pain and Disability Index (SPADI). Vóór de eerste interventie (t1) en de laatste interventie (t8) werd schoudermobiliteit gemeten en werd de SPADI-vragenlijst door beide groepen ingevuld. Beide metingen werden telkens voorafgegaan door een 2 minuten durende warming-up bestaande uit pendeloefeningen van Codman. De indirecte fasciale release technieken werden uitgevoerd op het anterieure en posterieure aspect van de schouder, het pectorale gebied en het scapulaire gebied, totdat weefselontspanning optrad. RESULTATEN: De deelnemers (N = 30, 15 mannen, 15 vrouwen, 54,2 SD 9,3 jaar, BMI = 22,9 SD 1,6) vertoonden geen voorlopige verschillen tussen de placebo- en experimentele groep voor geslacht, leeftijd en voor de uitkomstwaarden van belang ( t-test anteflexie en externe rotatie (t-test p = .0001) bij intake. De experimentele groep toonde een significante verbetering van schoudermobiliteit aan het einde van de studie, vergeleken met de placebogroep, zowel voor anteflexie als externe rotatie, respectievelijk (Wilcoxon-test p = 0,003; 0,002). Een t-test toonde geen verschil tussen de twee groepen die werden beoordeeld op SPADI p = 0,69 (pijn), p = 0,29 (handicap), p = 0,41 (totale SPADI) bij inname. De SPADI vertoonde een significante verbetering in

4

vergelijking met de placebogroep, voor pijn, de handicap en voor de totale SPADI (Wilcoxon- test p = .0001). Boxplots vertoonden meer verbetering in anteflexie (p = 30), exorotatie (p = 0.24), pijn (p = 0,31), handicap (0,27) en totale SPADI (p = 0,12) met verhoogde leeftijd, hoewel dit was niet bevestigd met de Chi-kwadraattests. Wilcoxon-tests toonden geen significante verschillen voor geslacht voor anteflexie (p = 0.72), externe rotatie (p = 0.60), pijn (p = 0.91), handicap (p = 0.99) en totale SPADI (p = 0.95). BESPREKING: Het blijft onduidelijk waarom het effect van deze technieken met de leeftijd lijkt toe te nemen. Het kan ook interessant zijn om deze studie te koppelen aan een specifieke pathologie. Deze studie kan bekritiseerd worden vanwege het gebrek aan gestandaardiseerde toepassing van technieken, maar het gebruik van een gestandaardiseerde set manuele technieken is bijna onmogelijk vanwege de individuele benadering van elke patiënt. De steekproefomvang in deze studie is te klein om tot geldige conclusies te komen, maar kan nuttig zijn voor verder onderzoek. CONCLUSIE: De indirecte fasciale release technieken kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de osteopathische behandeling van schouderklachten door de mobiliteit te verbeteren en het ongemak te verminderen.
SLEUTELWOORDEN: Schouderpijn, fascia, bindweefsel, pijn en beperking, extracellulaire matrix, indirecte fasciale technieken.

presented at

FICO

Date Accepted

2020

Date Submitted

21.4.2020 09:37:52

Type

osteo_thesis

Language

English

Number of pages

113

Submitted by:

83741

Pub-Identifier

16638

Inst-Identifier

1169

Recommended

0

Item